(Ahl, 1928) |
||||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||
Een vreedzame en schuwe soort, die niet samen met grotere en agressieve vissen gehouden kan worden. De bak moet dicht beplant worden maar met voldoende zwemruimte. Het is een scholenvis en mag dus in grotere aantallen gehouden worden.
Als voedsel is klein levend voer zoals watervlooien en artemia uitermate geschikt. Ook wordt af en toe droogvoer geaccepteerd. Het is wel noodzakelijk afwisselend te voeren. De kweek is vrij eenvoudig. De eieren worden op de planten afgezet en als de bak groot genoeg is met voldoende schuilgelegenheid, kunnen de jongen in de bak groot worden. Het eerste voer zijn pantoffeldiertjes en artemia-naupliën. |
||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Aplocheilichthys normani, Micropanchax normani,
Aplocheilichthys gambiensis, Haplochilichthys gambiensis,
Micropanchax gambiensis, Micropanchax macrurus manni,
Aplocheilichthys manni, Micropanchax manni, Poropanchax
manni, Haplochilus macrurus, Haplochilus hutereaui,
Haplochilus kingi
|
||||||||||||||||||||||||
|