(Boulenger, 1899) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Deze vis heeft veel ruimte nodig. Het is dus noodzakelijk dat het aquarium alleen op de achtergrond met stenen wordt aangekleed. De holen die hieruit ontstaan kunnen als schuilplaats worden gebruikt. De bodem moet uit fijn zand bestaan en eventuele planten worden over het algemeen met rust gelaten. Een mannetje moet met meerdere vrouwtjes worden gehouden.
Aangezien de vis een grote bek heeft duidt het erop dat het een carnivoor is. Krachtig voer in de vorm van garnalen is aan te bevelen. Kleinere vis zou ook gegeten worden. De kweek is redelijk eenvoudig. Tot 20 eieren worden door het vrouwtje in de bek genomen. Na 3 weken zwemmen de jongen uit en kunnen worden groot gebracht met Artemia-naupliën. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Paratilapia dewindti, Aulonocranus dewidtii,
Paratilapia lukugae
|
||||||||||||||||||||||
|