(Günther, 1868) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Levendige, vreedzame scholenvis die houden van een matige belichting. De rand- en achtergrondbeplanting moet dicht zijn. Wel moet er voor voldoende ruimte om te zwemmen worden gezorgd. De planten mogen niet te fijnbladerig zijn. De vis is nogal schrikachtig.
Het zijn alleseters met toch een voorkeur voor levend voedsel. De kweek is niet echt eenvoudig. Als de vrouwtjes voldoende kuit hebben moeten ze in een aparte bak gezet worden samen met een man. Voorwaarde is een dichte beplanting. Na afzetten moeten de dieren worden verwijderd. De jongen komen na 2 dagen uit en na nog eens 3 dagen zwemmen ze vrij. Opfokken met stofvoer en later Artemia-naupliën. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Hans Meulblok | ||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Barbodes fasciolatus, Puntius fasciolatus,
Barbus faciolatus, Barbus barilioides
|
||||||||||||||||||||||
|