(Steindachner, 1876) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Vreedzame, af en toe enigszins schuwe soort die met meerdere
exemplaren moet worden gehouden in het gezelschap van andere
rustige vissen. Het aquarium moet dicht worden
beplant. Een donkere bodem en gedempte verlichting
door middel van drijfplanten worden zeer op prijs gesteld.
Aangezien de dieren zeer goede springers zijn goede
dekruiten geen overbodige luxe. Een regelmatige
waterverversing is noodzakelijk. Als voedsel moet klein levend voer worden gegeven in de vorm van witte en zwarte muggenlarven. Droogvoer wordt ook geaccepteerd. De kweek is niet eenvoudig. Het water moet zacht zijn en zeer zuiver. Ook moet gezorgd worden voor een goede schuilplaats voor het vrouwtje zodat ze zich kan verschuilen voor het al te opdringerige mannetje. Tot 300 eieren worden op een breed plantenblad afgezet en bevrucht. Na 30 uur komen de jongen uit en nog eens 48 uur later zwemmen ze vrij. Die eerste periode beoefent het mannetje de broedzorg. Daarna moet hij verwijderd worden. Zodra de eierzak is opgeteerd moeten de jongen gevoerd gaan worden met het allerfijnste infuus |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Pyrrhulina nattereri, Copeina callolepis,
Copella callolepis IUCN Red List Status : Niet beoordeeld Van deze vis hebben wij nog geen artikelen beschikbaar. Als u een artikel geschreven hebt, en u wilt dat publiceren op deze pagina, stuur ons dan een mailtje. |
||||||||||||||||||||||
|