(Böhlke, 1956) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Hoewel een territorium wordt ingericht is deze soort over
het algemeen tamelijk vreedzaam van aard. Het aquarium
moet voor deze koudwatervis dicht worden beplant met
fijnbladerige planten. Verder moeten voor
territoriumbegrenzing enige stenen worden gebruikt.
Wat vrije zwemruimte moet worden open gelaten. De
soort kan het beste worden gehouden met andere, klein
blijvende koudwatervissen. Als voedsel moet levend voer worden gegeven. De kweek is in het aquarium al gelukt. De eieren worden in trosjes van 10-30 stuks tussen fijnbladerige planten afgezet en bevrucht. De eieren en later ook de jongen worden door de ouders met rust gelaten. Als de jongen vrij zwemmen kunnen ze worden groot gebracht met het allerfijnste stofvoer en nog eens 10 dagen later met Artemia-naupliën. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Synoniem : Elassoma evergladei orlandicum
|
||||||||||||||||||||||
|