(Sauvage, 1882) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Van deze soort zijn de mannetjes onderling tamelijk
strijdlustig. Deze strijdlust dient alleen maar om de
onderlinge rangorde te bepalen en leidt zelden tot
beschadigingen. Andere vissen worden over het algemeen
met rust gelaten. Het aquarium moet dicht worden
beplant en ook drijfplanten mogen zeker niet ontbreken.
Wel moet er wat vrije zwemruimte worden open gelaten.
Een donkere bodem doen de kleuren beter tot hun recht komen.
Aangezien het goede springers zijn mag een goed sluitende
dekruit zeker niet ontbreken. Als voedsel moet levend voer worden gegeven, bij voorkeur vanaf het oppervlak, bv in de vorm van fruitvliegjes. De kweek is eenvoudig. Eieren worden voortdurend tussen fijnbladerige planten zoals javamos, afgezet en bevrucht. Als er voldoende schuilplaatsen door (drijf)planten zijn worden de jongen bij een niet te zware bezetting van het aquarium met rust gelaten en zullen er voortdurend jongen tevoorschijn komen. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Haplochilus chaperi, Aplocheilus chaperi,
Epiplatys chaperi chaperi, Panchax chaperi, Epiplatys
sheljuzhkoi, Epiplatys chaperi sheljuzhkoi, Epiplatys
spillmanni, Epiplatys chaperi spillmanni, Epiplatys chaperi
schreiberi, Epiplatys sexfasciatus, Haplochilus sexfasciatus,
Panchax sexfasciatus, Epiplatys infrafasciatus, Epiplatys
macrostigma
|
||||||||||||||||||||||
|