(Daget, 1954) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Redelijk vreedzame vis die alleen in een te klein aquarium wat agressief kan worden ten opzichte van soortgenoten. Ze zijn territoriaal. De bodemgrond moet niet te licht zijn en het aquarium moet verder worden ingericht met kienhout en wortels en een dichte beplanting op de achtergrond. Dit om voldoende schuilgelegenheid te creëren. Om de kleuren beter tot hun recht te laten komen is het aan te raden om niet te veel licht van boven te laten komen. Ze schuilen graag onder drijfplanten.
Als voedsel moet krachtig levend voer worden gegeven in de vorm van muggenlarven en watervlooien. De kweek is redelijk eenvoudig. Het beste kunnen bij een mannetje meerdere vrouwtjes worden gezet. Gedurende een week worden tot 70 eieren afgezet in bv javamos. Daarna kunnen de ouders het beste worden verwijderd. De jongen komen na 2 weken uit en kunnen worden groot gebracht met Artemia-naupliën. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Epiplatys fasciolatus lamottei, Aplocheilus
lamottei
|
||||||||||||||||||||||
|