(Gill, 1862) |
|||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | |||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||
Meestal redelijk vreedzame vis. Alleen als hij groter wordt
krijgt hij roofzuchtige trekjes en kan hij kleinere vissen
aanvallen en opeten. Hij mag dus niet met kleinere vissen
worden samen gehouden. Verder kan hij dus ook in het
gezelschapsaquarium worden gehouden. Een goede beplanting is
een voordeel. Ze zwemmen graag in de schaduw van
drijfplanten.
Als voedsel moet klein, levend voer worden gegeven. Na gewenning wordt ook droogvoer geaccepteerd. De kweek is redelijk eenvoudig. Een mannetje wordt met meerdere vrouwtjes in een ruim aquarium met een mop perlonwatten of turf ondergebracht. De eieren moeten daar regelmatig uit verwijderd worden en ondergebracht in broedschalen met een anti-schimmelpreparaat. Afhankelijk van de temperatuur komen de jongen na 14-16 dagen uit. Ze kunnen worden groot gebracht met Artemia-naupliën. |
|||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Aplocheilus sexfasciatus, Epiplatys
sexfasciatus sexfasciatus, Haplochilus sexfasciatus, Panchax
sexfasciatus, Epiplatys sexfasciatus baroi, Panchax ansorgei,
Epiplatys multifasciatus, Epiplatys sexfasciatus rathkei,
Epiplatys sexfasciatus togolensis, Epiplatys togolensis
|
|||||||||||||||||||||||
|