(David, 1936) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Tamelijk vreedzame soort die ook kleinere vissen met rust
laat. Het aquarium moet worden ingericht met sten
zodat holen ontstaan. Een territorium wordt ingericht
tijdens de broedperiode. Een zandige bodem en helder
water worden zeer op prijs gesteld. Een flink filter
en een regelmatige forse waterverversing is dus aan te
raden. Als voedsel neemt hij in het wild voornamelijk zooplankton maar in onze aquaria neemt hij ook klein levend voer zoals Artemia en Mysis. De kweek is niet moeilijk. De 50-75 eieren worden in een hol afgezet en bevrucht. Het vrouwtje neemt in eerste instantie de eieren in de bek maar later neemt ook het mannetje deel aan de broedzorg. De eieren worden meerdere malen per dag gewisseld. Na 12 dagen verlaten de jongen de bek maar worden nog geruime tijd door beide ouders verzorgd. Ze kunnen worden groot gebracht met Artemia-naupliën.
|
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Jan Bukkems |
||||||||||||||||||||||
Synoniem : Limnochromis permaxillaris
|
||||||||||||||||||||||
|