(Greenwood, 1973) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Ten opzichte van soortgenoten is deze soort bijzonder
agressief. Alleen in een groter aquarium kunnen
meerdere mannetjes gehouden worden die dan elk een
territorium met een aantal vrouwtjes onderhouden. Het
aquarium moet worden ingericht met stenen zodat
schuilplaatsen ontstaan. Ook kunnen ter decoratie wat
hardere plantensoorten zoals reuzenvallisneria gebruikt
worden.
Het is een alleseter. Er moet dus gezorgd worden voor voldoende variatie op het menu. In de vrije natuur zou deze soort zich ook voeden met detritus. Diepvries- en droogvoer wordt ook geaccepteerd. De kweek is niet zo eenvoudig. De eieren worden in een tevoren gegraven kuil afgezet. De eieren worden meteen door het vrouwtje in de bek genomen en vervolgens door het mannetje met behulp van de eivlekmethode bevrucht. Er moeten voldoende schuilplaatsen in het aquarium aanwezig zijn waar het vrouwtje zich veilig kan terug trekken want het mannetje blijft haar achtervolgen. Zodra de jongen vrij zwemmen kunnen ze worden groot gebracht met Artemia-naupliën en wat later met fijngewreven droogvoer |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Kevin Bauman |
||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Astatotilapia aeneocolor, Haplochromis nubilus
|
||||||||||||||||||||||
|