(Burgess & Axelrod, 1975) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Aangezien het echte rovers zijn kunnen deze dieren alleen
met andere vissen worden samen gehouden die minstens even
groot zijn. Ten opzichte van vrouwtjes is mannetje
zeer agressief. Ten opzichte van andere (grotere) soorten
tamelijk vreedzaam. Een mannetje moet met meerdere
vrouwtjes worden samen gehouden. Op deze manier kan de
agressie enigszins verdeeld worden. Het aquarium moet
aan de randen en achtergrond worden ingericht met stenen en
een dichte beplanting zodat veel schuilplaatsen ontstaan.
Er moet veel vrije zwemruimte worden open gelaten. Als voedsel moet krachtig levend voer worden gegeven in de vorm van vis. Diepvriesvoer wordt ook geaccepteerd. De kweek is redelijk eenvoudig. Tot 20 eieren worden afgezet en onmiddellijk door het vrouwtje in de bek genomen. Ze worden met behulp van de eivlekmethode bevrucht. Het vrouwtje onttrekt zich aan het mannetje door weg te vluchten tussen de rotsen. De jongen worden na het uitkomen de eerste week nog intensief door de moeder bewaakt en verzorgd. De nacht wordt dan nog steeds in de bek van de moeder door gebracht. Ze kunnen worden groot gebracht met Artemia-naupliën. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Jan Bukkems |
||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Haplochromis linni, Cyrtocara linni
|
||||||||||||||||||||||
|