(Kirtland, 1840) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||
Vreedzame, rustige vis die alleen in de broedtijd een
territorium inricht en dan echt onverdraagzaam en agressief
wordt. Het aquarium kan aan de randen en achtergrond
dicht worden beplant. In het midden moet voldoende
vrije zwemruimte worden open gelaten. De bodem moet
bestaan uit fijn zand en het aquarium moet bij voorkeur op
een niet te lichte plaats staan. Aangezien de soort
ook atmosferische lucht kan inademen is het noodzakelijk dat
het mogelijk is om aan het oppervlak lucht in te ademen. Als voedsel moet levend voer worden gegeven in de vorm van muggenlarven. Ook wordt jonge vis gegeten. De kweek is redelijk eenvoudig. Tot 2000 eieren worden afgezet en bevrucht. Ze kleven aan planten. De jongen komen na ongeveer een week uit en zijn eenvoudig groot te brengen met Artemia-naupliën en fijngewreven droogvoer. Wel is het noodzakelijk om ze regelmatig op grootte te sorteren aangezien het ook grote kannibalen zijn. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Synoniem : Hydrargira limi
|
||||||||||||||||||||||
|