(Günther, 1860) |
||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||
Deze redelijk onverdraagzame vis moet paarsgewijs gehouden worden in het gezelschap van andere vissen die zich goed kunnen verdedigen. De soort bouwt een territorium op en er moeten dus voldoende plaatsen zijn om te schuilen.
Het zijn alleseters met een grote voorkeur voor groot levend voer . Ook droogvoer wordt mondjesmaat geaccepteerd. De kweek is redelijk eenvoudig. Bij een iets hogere temperatuur (25-26 graden) komen de jongen na 3-4 dagen uit en zwemmen na 11 dagen vrij. Ze kunnen grootgebracht worden met fijn stofvoer. Om de jongen snel te laten groeien is een regelmatige verversing van het water noodzakelijk. |
||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||
Jan Bukkems |
||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||
© Copy-right en voorwaarden voor gebruik |