(Boch, 1792) |
||||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||
Schuwe, tamelijk agressieve soort die daardoor eigenlijk
niet geschikt is voor het gezelschapsaquarium. Hij kan
het beste worden samen gehouden met andere, wat grotere
vissen. Het aquarium kan worden beplant met wat
hardere planten. Zachte planten kunnen als voedsel
worden gezien. Een gedempte verlichting door middel
van drijfplanten wordt zeer op prijs gesteld.
Aangezien deze dieren zeer goede springers zijn is een
dekruit noodzakelijk. Door een secundair
ademhalingsorgaan kunnen ze langdurig buiten het water in
leven blijven. Aan de watersamenstelling worden
vrijwel geen eisen gesteld. De dieren zijn grote
eters. Een goed filter en een regelmatige
waterverversing zijn dan ook noodzakelijk. Het zijn alleseters. Er moet dus afwisselend worden gevoerd waarbij plantaardig voedsel zeker niet op het menu mag ontbreken. De kweek is tamelijk eenvoudig. Tot 5000 eieren worden tussen de planten afgezet en bevrucht. De bevruchte eieren drijven naar het oppervlak en komen na 24-30 uur uit. Er vindt geen broedzorg plaats, maar de eieren worden door de ouders wel met rust gelaten. Als de jongen vrij zwemmen kunnen ze worden groot gebracht met Artemia-naupliën. |
||||||||||||||||||||||||
Zhou Hang |
||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||
|