(Steindacher, 1875) |
|||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | |||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||
Een vreedzame dwergcichlide die uitstekend in een
gezelschapsaqarium gehouden kan worden, maar natuurlijk het
beste tot zijn recht komt in een speciaal ingericht aquarium
met een aantal families waar een man meerdere vrouwtjes
heeft. Er ontstaat dan een territorium dat de man verdedigd
met meerdere kleine territoria waar de vrouwtjes hun legsel
verdedigen. De bak moet dicht beplant zijn en er moet
voldoende schuilgelegenheid zijn in de vorm van holen waar
de vrouwtjes hun eieren af kunnen zetten. De bodem is het
liefst aan de donkere kant.
Apistogramma agassizi is een alleseter, maar heeft een voorkeur voor levend voer. Er moet afwisselend gevoerd worden. De kweek is niet al te moeilijk. Tot 300 eieren worden in een hol (bv een kokosnoot of bloempotje) afgezet en bevrucht. Het vrouwtje verzorgt het legsel terwijl het mannetje het territorium verdedigt. Na het uitkomen worden de jongen in broedkuilen onder gebracht. Als ze vrij zwemmen kunnen ze worden groot gebracht met Artemia-naupliën. |
|||||||||||||||||||||
Jasper Luijkx |
|||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||
|