(Meyer, Riehl & Zetzsche, 1987) |
||||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||
Mannetjes van deze vis zijn onderling redelijk agressief. Een mannetje moet samen gehouden worden met meerdere vrouwtjes. Het aquarium moet ingericht worden met stenen zodat holen ontstaan. Een zandige bodem is gewenst. Een territorium wordt onderhouden.
Als voedsel moet levend voer in de vorm van muggenlarven en Artemia worden gegeven. Droogvoer wordt ook geaccepteerd. De kweek is redelijk eenvoudig. De eieren worden door het vrouwtje in de bek genomen en uitgebroed. Na 3 weken verlaten de jongen de bek en zijn dan al 1 centimeter groot. Ze kunnen worden groot gebracht met Artemia en droogvoer. |
||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Aulonocara huserai, Aulonocara auditor
|
||||||||||||||||||||||||
|