(Meinken, 1952) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||
Zeer vreedzame, levendige scholenvis waarvan alleen de
mannetjes onderling gedurende de broedperiode enige agressie
vertonen. Ze zijn dan ook uitstekend geschikt voor het
gezelschapsaquarium tezamen met andere vreedzame soorten.
Het aquarium moet dicht worden beplant en het water moet
goed schoon worden gehouden. Het is aan te raden om
bij het water verversen een goed water-voorbereidingsmiddel
te gebruiken. Als voer moet klein levend voer worden gegeven. Droogvoer wordt ook geaccepteerd. De kweek is niet zo moeilijk. Tot 300 eieren worden afgezet en bevrucht op een blad van een breedbladige plant. (bv een Echinodorus). Het is noodzakelijk dat er voldoende schuilplaatsen aanwezig zijn om de vrouwtjes tegen te opdringerige mannetjes te beschermen. Na 30 uur komen de eieren uit en nog eens 48 uur later zwemmen de jongen vrij. Na 5 dagen is de dooierzak verteerd en kan er begonnen worden met het voeren van zeer fijne infuus. Op dat moment komt er ook een einde aan de broedzorg van het mannetje. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Synoniem : Pyrrhulina nigrofasciata
|
||||||||||||||||||||||
|