(Boulenger, 1898) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Ten opzichte van andere soorten zijn is deze vis niet echt
agressief maar ten opzichte van soortgenoten wordt het
territorium fanatiek verdedigd. Het aquarium moet aan
de randen en achtergrond worden ingericht met stenen zodat
schuilplaatsen en holen ontstaan. De bodem moet uit
fijn zand bestaan. Een goede filtering en een
regelmatige waterverversing is noodzakelijk. In zijn natuurlijke omgeving eet deze vis micro-organismen en zooplankton. In het aquarium kan hij vrij eenvoudig gewend gemaakt worden aan allerlei soorten levend- en droogvoer. De kweek is niet zo moeilijk. Enkele eieren worden in een groot kratervormig nest afgezet en door het vrouwtje onmiddellijk in de bek genomen. Daarna hapt ze naar de uiteinden van de buikvinnen van het mannetje. Deze buikvinnen hebben de vorm van een vork. Op deze manier worden de eieren bevrucht. Dit herhaalt zich totdat een 25-tal eieren zijn afgezet. Bij een temperatuur van 26 graden verlaten de jongen na drie weken voor het eerst de bek van de moeder. Ze kunnen worden groot gebracht met Artemia-naupliën. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Jan Bukkems |
||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Paratilapia furcifer, Cyathopharynx furcifera,
Cyathopharynx fucifer, Tilapia grandoculis, Cyathopharynx
grandoculis, Ectodus foae, Ophthalmotilapia foae, Ectodus
foai
|
||||||||||||||||||||||
|