(McClelland, 1839) |
||||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||
Levendige, een beetje onrustige scholenvis die vooral in de
bovenste waterlagen veel zwemruimte nodig heeft.
Randbeplanting met middelharde en harde planten. Geschikt
voor het gezelschapsaqaurium. Aangezien het zeer goede
springers zijn is een afdekruit geen overbodige luxe. Deze soort is een alleseter. Voldoende variatie in het menu is dus mogelijk. De kweek is eenvoudig. De kweekbak mag niet te klein zijn en moet ingericht worden met grove kiezel en fijne planten op een zonnige plaats. De dieren moeten goed gevoerd worden. Per paring worden 20 tot 50 eieren afgezet tot een totaal van 300. Na het afzetten moeten de ouders worden verwijderd. De jongen komen na 1-2 dagen uit en groeien zeer snel. Ze kunnen worden groot gebracht met Artemia-naupliën en wat later met fijngewreven droogvoer. |
||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||
Jan Bukkems |
||||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Perilampus aequipinnatus, Danio aequipinnatus,
Leuciscus aequipinnatus, Pteropsarion aequipinnatus, Danio
aequipinnulus, Leuciscus lineolatus, Danio lineolatus, Danio
browni
|
||||||||||||||||||||||||
|