(Bloch, 1790) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Door zijn mogelijke grootte is deze vis dus eigenlijk alleen
maar geschikt voor de grotere showaquaria. Het is een vis
die in de brakwatergebieden voorkomt. Het is dan ook
aan te raden om drie eetlepels zeezout per 10 liter water
toe te voegen. De vis is ook wel over te wennen op
zoet water. Dat water moet dan alkalisch en zeer hard
zijn. Hij blijft dan echter wat schuw. De soort
is vooral tijdens de broedtijd onderling zeer
onverdraagzaam. Het aquarium moet worden ingericht met
stenen en wortels zodat holen en schuilplaatsen ontstaan.
Ook kunnen wat harde, zoutbestendige planten worden
gebruikt. Als voedsel moet afwisselend levend en plantaardig (sla, spinazie) voer worden gegeven. Droogvoer en tabletten worden ook geaccepteerd. De kweek is ook in zoet water mogelijk. Vanaf 15 cm zijn de dieren geslachtsrijp. Bij een iets hogere temperatuur worden veel eieren afgezet en bevrucht. Na 36 uur komen de eieren uit. Een week later zwemmen de jongen vrij. Wat ik heb kunnen vinden voeden ze zich de eerste dagen met het huidsecreet van de ouders. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Chaetodon suratensis, Chaetodon caris, Etroplus
meleagris
|
||||||||||||||||||||||
|