(Boulenger, 1899) |
|||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | |||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||
Ten opzichte van soortgenoten is deze vis zeer agressief.
Als er meerdere mannetjes worden gehouden is het verstandig
om minimaal 3-4 exemplaren te houden zodat de agressie van
het dominante mannetje kan worden verdeeld. Ook moeten er
meerdere vrouwtjes aanwezig zijn. Het aquarium moet
worden ingericht met stenen zodat holen ontstaan. De
bodem moet bestaan uit fijn zand aangezien ze de gewoonte
hebben als ze schrikken om in het zand weg te duiken.
Een flink filter en een regelmatige waterverversing worden
zeer op prijs gesteld. Als voedsel moet levend voer in de vorm van bijvoorbeeld garnalen en Artemia worden gegeven, afgewisseld met cichlidenmix. Plantaardig bijvoedsel mag ook niet op het menu ontbreken. Diepvries- en droogvoer wordt ook geaccepteerd. De kweek is niet al te moeilijk. Het mannetje bouwt een groot kratervormig nest waar de vrouwtjes naar toe worden gelokt. Tot honderd eieren worden daar afgezet onmiddellijk door het vrouwtje in de bek genomen. Tijdens deze procedure worden ze door het mannetje bevrucht. Hierna verdwijnt het vrouwtje naar een veilige plaats. Drie weken later komen de jongen voor het eerst uit de bek. De broedzorg van het vrouwtje houdt nog drie weken langer aan. De jongen kunnen worden groot gebracht met Artemia-naupliën en wat later met gezeefde cyclops. |
|||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||
Synoniemen : Tilapia rostrata, Cyrtocara rostrata,
Haplochromis rostratus, Haplochromis macrorhynchus
|
|||||||||||||||||||||
|