(Greenwood & Gee, 1969) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens
|
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Deze redelijk vreedzame cichlide kan je het beste in een
groep houden samen met andere vissen uit het Victoriameer.
Het aquarium moet aan de randen en achtergrond worden
ingericht met stenen zodat holen en schuilplaatsen ontstaan.
In het midden moet veel vrije zwemruimte worden open
gelaten. Verder wordt een zandige bodem zeer op prijs
gesteld. Een regelmatige waterverversingen een goed
filter zijn noodzakelijk. De soort staat op de
IUCN-redlist als sterk bedreigd met uitsterven. In de natuur voeden ze zich met plankton, maar in het aquarium kunnen ze gevoerd worden met insectenlarven. De kweek is mogelijk. Na het afzetten worden de eieren onmiddellijk door het vrouwtje in de bek genomen waarna ze door het mannetje worden bevrucht met behulp van de eivlek-methode. Zodra de jongen uit de bek worden vrij gelaten kunnen ze worden gevoerd met Artemia-naupliën. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Hans Meulblok | ||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Astatotilapia piceata, Astatotilapia piceatus
|
||||||||||||||||||||||
© Copy-right en voorwaarden voor gebruik |