(Linnaeus, 1758) |
||||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||
Redelijk vreedzame vis, die alleen tijdens de broedtijd agressief is. Het aquarium kan beplant worden met stevige planten die goed verankerd moeten zijn. De bodem moet uit fijn zand bestaan. Ook moet er voldoende vrije zwemruimte zijn. Het is aan te raden om een periode in te lassen waarbij de temperatuur niet hoger komt dan 12º. Dit komt de kweek ten goede. Ze kunnen zelfs temperaturen tot 4º doorstaan.
De vis is een alleseter. De kweek is redelijk eenvoudig. Het mannetje graaft een nest van ongeveer 30 cm doorsnee. De 2000-3000 eieren worden daarin afgezet en bevrucht. Het vrouwtje moet nu verwijderd worden daar zij anders door het mannetje gedood wordt. Het mannetje bewaakt het legsel tot de jongen uitkomen. De jongen worden nog enige tijd daarna bewaakt en verdedigd. De jongen kunnen grootgebracht worden met Artemia-naupliën. |
||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Perca gibbosa, Eupomotis gibbosus, Lepomus
gibbosus, Pomotis vulgaris
|
||||||||||||||||||||||||
|