(Linnaeus, 1758) |
||||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||
Jonge
dieren van deze soort kunnen zonder problemen worden gehouden, maar
volwassen mannetjes vechten haast net zo onder elkaar als de Kempvis
(Betta splendens). De vis heeft veel zwemruimte nodig met voor de
vrouwtjes voldoende schuilgelegenheid. De bak moet met stevige planten
worden gedecoreerd, aangezien het baltsen en vechten nogal hevig is.
Deze vis is een goede springer, dus dekruiten gebruiken.
De vis is een alleseter. De kweek is vrij eenvoudig. Tot 500 eieren worden in een schuimnest ondergebracht. Na het uitkomen van de eieren moet de waterspiegel naar beneden worden gebracht en de temperatuur omhoog. Opfokken met infuus en later met Artemia-naupliën. |
||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Labrus opercularis, Chaetodon chinensis, Macropodus
chinensis, Macropodus viridiauratus, Macropodus venustus, Macropodus
ctenopsoides, Macropodus filamentosus
|
||||||||||||||||||||||||
|