(Bowers & Stauffer, 1997) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens
|
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Van deze vis moet een mannetje met meerdere vrouwtjes worden
gehouden. In een groot aquarium kunnen meerdere
mannetjes worden gehouden. Het aquarium moet aan de
randen en achtergrond worden ingericht met stenen, zodat
holen en schuilplaatsen ontstaan. In het midden moet
voldoende vrije zwemruimte worden open gelaten. Ook moeten
wat vlakke stenen als afzetsubstraat aanwezig zijn.
Een zandige bodem wordt zeer op prijs gesteld. Planten
worden met rust gelaten. In de vrije natuur eten ze schubben van andere vissen (zie ook de betekenis van de naam), maar als ze in het aquarium afwisselend worden gevoerd met levend en diepvriesvoer zullen ze de andere vissen met rust laten. Ook mag plantaardig voer niet ontbreken. De kweek is niet zo moeilijk. Nadat het mannetje het afzetsubstraat zorgvuldig heeft schoon gemaakt zet het vrouwtje haar eieren af en neemt ze daarna onmiddellijk in de bek. De eieren worden bevrucht met behulp van de eivlekmethode. Het vrouwtje trekt zich daarna terug tussen de rotsen. Ze draagt de eitjes 3-4 weken in de bek. Daarna verzorgt ze de jongen nog ongeveer een week. De jongen kunnen worden groot gebracht met Artemia-naupliën. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
© Copy-right en voorwaarden voor gebruik |