(Staeck, 1983) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Ten opzichte van soortgenoten zijn de mannetjes zeer agressief. Meer dan een mannetje kan dus slechts in grotere aquaria gehouden worden waar voldoende holen zijn om te schuilen. Meerdere wijfjes maken kleine territoria binnen het territorium van het mannetje. Het aquarium moet dus ingericht worden met stenen zodat die holen ontstaan. Planten worden met rust gelaten, dus kunnen ze gebruikt worden mits de PH dat toelaat.
Het zijn alleseters met een voorkeur voor levend voer, bv witte muggenlarven. De kweek is redelijk eenvoudig. De eieren worden in een hol afgezet en door het vrouwtje verzorgd. Ook na het uitkomen blijven de jongen nog enige tijd in het hol. Het mannetje beperkt zich tot het verdedigen van het territorium, terwijl het vrouwtje de zorg voor het jongbroed op zich neemt. Na het afzetten van nieuwe eieren worden de jongen tot een lengte van 4 cm in het territorium geduld. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Synoniem : Lamprologus buescheri
|
||||||||||||||||||||||
|