(Günther, 1894) |
|||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | |||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||
Een echte rover die t.o.v. soortgenoten redelijk vreedzaam is. Een mannetje moet met meerdere vrouwtjes worden samengehouden. Het aquarium moet ingericht worden met stenen, waardoor holen ontstaan. Hier wordt dan een territorium ingericht. Het aquarium moet verder dicht worden beplant met bv Vallisneria. Ook moet er voldoende vrije zwemruimte worden opengelaten. De bodem moet uit fijn zand bestaan. De soort heeft de gewoonte om zich plat op de bodem te leggen en zich dood te houden. Als er dan een kleinere vis voorbij zwemt, wordt die aangevallen en opgegeten.
Als voedsel moet dus levend voer in de vorm van vissen worden gegeven. Ook muggenlarven en regenwormen worden gegeten. Afwisselen met groenvoer in de vorm van gekneusde sla of spinazie. De kweek is redelijk eenvoudig. Het zijn muilbroeders en bij een iets hogere temperatuur worden tot 100 eieren uitgebroed. |
|||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Hemichromis livingstonii, Astatotilapia
livingstonii, Cyrtocara livingstonii, Haplochromis
livingstonii, Paratilapia livingstonii, Haplochromis
livingstoni
|
|||||||||||||||||||||||
|