(Poll & Matthes, 1962) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Buiten de broedtijd leven deze dieren in losse verbanden bij
elkaar en zijn ze tamelijk vreedzaam. Tijdens de
broedtijd echter worden de mannetjes zowel ten opzichte van
elkaar als ten opzichte van andere soorten zeer agressief en
onverdraagzaam. Een territorium wordt ingericht.
Ze moeten gehouden worden in een zeer ruim aquarium met
voldoende vrije zwemruimte. Het aquarium moet verder
worden ingericht met stenen zodat holen ontstaan. De
bodem moet bestaan uit fijn grind. Harde planten zoals
Anubias (stevig verankeren) worden met rust gelaten.
Een mannetje moet met meerdere vrouwtjes worden gehouden. Het is een alleseter die zich hoofdzakelijk met insecten, mosselen en ook zachte planten voedt. In de natuur eet hij detritus. De kweek is vrij eenvoudig. Tot 60 eieren worden door het vrouwtje afgezet en in de bek genomen. Ze worden daarna met de eivlekmethode bevrucht. De (verdikte) uiteinden van de borstvinnen werken dan als eivlek. De jongen kunnen na het vrijlaten worden groot gebracht met Artemia-naupliën. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Ophthalmochromis nasutus, Ophthalmotilapia
nasutus
|
||||||||||||||||||||||
|