(Peters, 1876) |
||||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||
Redelijk
onverdraagzame oppervlaktevis die het beste samengehouden kan worden
met vissen die de middelste en onderste waterlagen bevolken. Te kleine
medebewoners worden als voedsel gezien. De soort beplanting is niet
belangrijk maar enige drijfplanten worden wel op prijs gesteld. Het
zijn goede springers dus dekruiten aanbrengen.
Als voedsel kan het beste levend voer in de vorm van vliegen, muggenlarven, mierenpoppen en kleine visjes gegeven worden. Soms ook droogvoer. Bij afwisselend voeren zetten de dieren gedurende langere tijd 80-200 eieren per dag af. De eieren zijn zo licht dat ze naar het oppervlak stijgen. Daar kunnen ze met behulp van een lepel afgehaald worden en in een andere bak overgebracht worden. Bij 25 graden komen de jongen na 36 uur uit. Het opfokken van de jongen is zeer moeilijk. |
||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Pantodon buccholzi, Pantodon buccholzii, Pantodon
buchholtzi, Pantodon bucholzi, Pantodon buchholzi var. schizonotus,
Pantodon buchholzi var. macrolepis
|
||||||||||||||||||||||||
|