(Pellegrin, 1900) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens
|
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Relatief vreedzame, af en toe enigszins schuwe vis die samen
kan worden gehouden met andere rustige, niet al te kleine
vissen. Het aquarium moet aan de randen en achtergrond
dicht worden beplant. Ook stenen, kienhout en wortels
kunnen als decoratie worden gebruikt. Een donkere
bodem en een gedempte verlichting worden zeer op prijs
gesteld. Een regelmatige waterverversing is
noodzakelijk. Het zijn alleseters. Ze kunnen dus gevarieerd gevoerd worden met allerlei soorten levend, diepvries- en droogvoer. De kweek is niet eenvoudig en kan het beste plaats vinden in een apart aquarium omdat de ouders een rustige omgeving nodig hebben. Tot 500 eieren worden op een van tevoren schoongemaakt substraat (bv een steen) afgezet en bevrucht. De jongen komen 4 dagen later uit en nog eens 4 dagen later zwemmen ze vrij. De jongen kunnen worden groot gebracht met Artemua-naupliën. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Joerg Albering | ||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Paratilapia nigrofasciata, Paratilapia dorsalis,
Pelmatochromis dorsalis, Paratilapia longipinnis,
Pelmatochromis longipinnis
|
||||||||||||||||||||||
© Copy-right en voorwaarden voor gebruik |