(Boulenger, 1916) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Redelijk verdraagzame vis buiten te paartijd. Tijdens
de paartijd wordt hij agressief en woelt hij enigszins in de
bodem. Planten worden over het algemeen met rust
gelaten. De dieren moeten paarsgewijs worden gehouden.
Een territorium wordt ingericht. Het aquarium moet in
het midden worden ingericht met stenen en kienhout zodat
holen en schuilmogelijkheden ontstaan. Aan de randen
is een dichte beplanting aan te raden. Ook tussen de
stenen en het kienhout kan wat beplanting worden
aangebracht. De bodem moet bestaan uit donker,
fijnkorrelige grind. Een sterke filtering en een
regelmatige waterverversing worden op prijs gesteld. Als voedsel moet levend voer worden gegeven. Droogvoer wordt ook geaccepteerd. De kweek is niet zo eenvoudig. Het water moet extreem zacht (1-2 Gh) en licht zuur zijn. De eieren worden in een hol afgezet en door de moeder verzorgd. Na 8 dagen verlaten de jongen het hol en worden verder door beide ouders intensief verzorgd en bewaakt. De jongen kunnen worden groot gebracht met Artemia-naupliën en Mikromin. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Synoniem : Pelmatochromis humilis
|
||||||||||||||||||||||
|