(Boulenger, 1898) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Zeer agressieve cichlide die niet in een te klein aquarium
met andere vissen samen kan worden gehouden daar dit zeker
tot de dood van de andere soort zal leiden. In een
aquarium van voldoende grootte met schuilplaatsen door het
gebruik van stenen kan de agressie verdeeld worden en is dat
niet meer zo'n groot probleem. Beplanting met harde,
stevig verankerde planten is mogelijk. Er moet
voldoende vrije zwemruimte worden open gelaten. Een
mannetje kan het beste met meerdere vrouwtjes worden
gehouden. In de natuur eet deze soort de zg "aufwuchs". Er moet dus gevoerd worden met ballastrijk voer in de vorm van watervlooien, Artemia en muggenlarven. Droogvoer kan beter niet gegeven worden. De kweek is redelijk eenvoudig. 50-60 eieren worden door het vrouwtje in de bek genomen en met behulp van de eivlekmethode bevrucht. De jongen verlaten na 4 weken de bek en kunnen dan worden groot gebracht met Artemia-naupliën en fijngewreven droogvoer. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Perissodus polyodon, Petrochromis nyassae
|
||||||||||||||||||||||
|