(Oliver, 1989) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Tamelijk robuuste, soms agressieve soort, waarvan een
mannetje met meerdere vrouwtjes moet worden gehouden in
gezelschap van andere forse vissen. Het aquarium moet
worden ingericht met stenen zodat schuilplaatsen ontstaan.
Hardere plantensoorten worden over het algemeen met rust
gelaten.
Als voedsel moet levend voer worden gegeven in de vorm van kleine visjes of muggenlarven. Diepvries- en droogvoer worden ook geaccepteerd. De kweek is niet al te moeilijk. De eieren worden op een platte steen afgezet en door het vrouwtje in de bek genomen. Ze worden vervolgens door het mannetje met behulp van de eivlekmethode bevrucht. Het vrouwtje trekt zich vervolgens terug tussen de rotsen. De jongen verlaten de bek voor het eerst na ongeveer twintig dagen. Ze zijn dan al relatief groot en kunnen worden gevoerd met uitgezeefde watervlooien en fijngewreven droogvoer. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Synoniem : Cyrtocara milomo
|
||||||||||||||||||||||
|
|