(Trewavas, 1935) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Ten opzichte van andere vissen is deze vis tamelijk
vreedzaam. Vrouwtjes van deze soort kunnen enigszins
schuchter zijn. Het aquarium moet worden ingericht met
stenen zodat holen en voldoende schuilplaatsen ontstaan.
Het is aan te raden om per mannetje meerdere vrouwtjes te
houden. Een zandige bodem wordt zeer op prijs gesteld. In de natuur eet deze vis voedsel dat door andere vissen in de bodem wordt opgedwarreld. In het aquarium wordt vrijwel elk voedsel (ook diepvries- en droogvoer) geaccepteerd. De kweek is niet zo moeilijk. De eieren worden in het zand of op een steen afgezet en bevrucht. De eieren worden door het vrouwtje in de bek genomen en verder uitgebroed. De jongen kunnen worden groot gebracht met Artemia-naupliën en fijngewreven droogvoer.
|
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Haplochromis phenochilus, Cyrtocara phenochilus,
Protomelas phenochilus
|
||||||||||||||||||||||
|