(Regan, 1922) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Van deze soort moet een mannetje worden gehouden met
meerdere vrouwtjes. Het aquarium moet worden ingericht
met stenen zodat holen ontstaan. Harde planten worden
over het algemeen met rust gelaten en kunnen dus ook als
decoratie worden gebruikt. Een territorium wordt
ingericht. Een flinke filtering en regelmatige
waterverversing worden zeer op prijs gesteld.
Als voedsel moet levend voer in de vorm van bijvoorbeeld muggenlarven en Artemia worden gegeven. Droogvoer wordt ook geaccepteerd. De kweek is redelijk eenvoudig. Tot 70 eieren worden afgezet en door het vrouwtje in de bek genomen. Ze worden door het mannetje bevrucht met behulp van de eivlekmethode. Na de bevruchting trekt het vrouwtje zich tussen de rotsen terug. Na 3-4 weken verlaten de jongen voor het eerst de bek van het vrouwtje. Ze worden daarna nog een tweetal weken verzorgd. De jongen kunnen worden groot gebracht met Artemia-naupliën. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Haplochromis ornatus, Cyrtocara ornata,
Protomelas ornatus, Haplochromis festivus, Cyrtocara festiva,
Cyrtocara festivus, Eclectochromis festivus
|
||||||||||||||||||||||
|