(Trewavas, 1935) |
||||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||
Het is aan te raden om van deze soort niet meer dan een mannetje te houden aangezien ze onderling (vooral in een te klein aquarium) redelijk agressief zijn. Een mannetje moet met meerdere vrouwtjes worden gehouden. Op deze manier kan zijn agressie over meerdere vrouwtjes worden verdeeld. Het aquarium moet ingericht worden met stenen zodat holen ontstaan. Hierin kunnen de vrouwtjes zich dan terug trekken. Wel moet er voldoende vrije zwemruimte worden over gelaten.
Het zijn alleseters. Er moet dus voor voldoende variatie in het menu worden gezorgd. De kweek is redelijk eenvoudig. Een twintigtal eieren worden na afzetten en bevruchten door het vrouwtje in de bek genomen. Na drie weken verlaten de jongen de bek. Ze eten dan meteen fijngewreven droogvoer. |
||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Haplochromis taeniolatus, Cyrtocara taeniolata,
Cyrtocara taeniolatus, Haplochromis cancellus
|
||||||||||||||||||||||||
|
|