(Allen, 1981) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Vreedzame scholenvis die het beste in een speciaalaquarium
met andere kleiner blijvende regenboogvissen kan worden
gehouden. Het aquarium moet aan de randen en
achtergrond dicht worden beplant met fijnbladerige planten
zoals javamos, terwijl er in het midden veel vrije
zwemruimte moet worden open gelaten. Een gedempte
verlichting door middel van drijfplanten doen de kleuren
beter tot hun recht komen. Tijdens de broedperiode
zijn de mannetjes van deze soort tamelijk agressief. Als voedsel moet levend voer worden gegeven, Diepvries- en droogvoer wordt ook geaccepteerd. De kweek is niet echt eenvoudig. Voor de kweek kan met een mannetje met meerdere vrouwtjes inzetten. De eieren worden tussen het javamos afgezet en bevrucht. Omdat de ouders eierrovers zijn moeten ze na het afzetten uit het kweekaquarium worden verwijderd. Na 20-25 dagen komen de jongen uit. Ze kunnen worden groot gebracht met infusoriën en het allerfijnste stofvoer. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Eric Bodrock |
||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Popondetta connieae, Popondichthys connieae
|
||||||||||||||||||||||
|