(Günther, 1894) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Een mannetje van deze soort moet met meerdere vrouwtjes
worden samen gehouden. Het aquarium moet aan de randen
en achtergrond met stenen worden ingericht zodat holen en
schuilplaatsen ontstaan. Planten worden met rust
gelaten en kunnen dus ook als decoratie worden gebruikt.
Ze kunnen niet met al te kleine andere vissen worden samen
gehouden aangezien die als voedsel worden aangezien. Als voedsel moet levend voer worden gegeven in de vorm van muggenlarven, garnalen en visvlees. Diepvriesvoer wordt ook geaccepteerd. De kweek is tamelijk eenvoudig. Tot 60 eieren worden door het vrouwtje afgezet en onmiddellijk in de bek genomen. Ze worden daarna door het mannetje met behulp van de eivlekmethode bevrucht. Het vrouwtje trekt zich vervolgens tussen de rotsen terug. Na ongeveer 3 weken verlaten de jongen de bek van de moeder. Ze komen daar niet meer naar terug. Ze kunnen eenvoudig worden groot gebracht met Artemia-naupliën en fijngewreven droogvoer. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Hemichromis modestus, Cyrtocara modesta,
Haplochromis modestus, Paratilapia modesta
|
||||||||||||||||||||||
|