(Günther, 1864) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Forse, tamelijk agressieve vis die flink in de bodem woelt
en een territorium inricht. Het aquarium moet worden
ingericht met stenen, kienhot en wortels zodat
schuilmogelijkheden ontstaan. Planten kunnen niet
worden gebruikt. Ook ten opzichte van
niet-soortgenoten is deze soort agressief. Aan de
watersamenstelling worden geen erg hoge eisen gesteld.
Een goed filter en regelmatig water verversen zijn
noodzakelijk Het is een gulzige alleseter. Er moet dus voor voldoende variatie worden gezorgd. De kweek is redelijk eenvoudig. 600-700 eieren worden op een substraat afgezet en bevrucht. De directe broedzorg wordt door het vrouwtje gedaan terwijl de man het territorium verdedigt. Na 3 dagen komen de jongen uit het ei. Ze worden de dagen erna regelmatig verhuisd. Na nog eens 5-7 dagen zwemmen de jongen vrij. Ze kunnen worden groot gebracht met Artemia-naupliën. Ook is waargenomen dat de jongen de huid van de ouderdieren "afgrazen". |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|