(Smith, 1931) |
||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||
Vreedzame levendige scholenvis die veel zwemruimte nodig heeft. Hij kan het beste samen gehouden worden met andere
Daniosoorten.
Het is een alleseter. Er kan dus voor voldoende variatie in het menu gezorgd worden. De kweek is zeer eenvoudig. Als de vrouwtjes kuit aangezet hebben moeten enige exemplaren samen met een of meerdere mannetjes in een ruime bak gezet worden. Op de bodem een flinke laag grove kiezel. (knikkers kan ook). In de ochtend worden dan de tot 400 eieren per vrouwtje afgezet en bevrucht. Na het afzetten moeten de ouderdieren verwijderd worden. De jongen komen bij 24 graden na 4 dagen uit en zijn eenvoudig groot te brengen met infuus en later fijngewreven droogvoer. De soort laat zich eenvoudig kruisen met andere Danio-soorten. De jongen hiervan zijn echter onvruchtbaar. |
||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||
Synoniem : Brachydanio kerri
|
||||||||||||||||||||
|