(Iles, 1960) |
|||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | |||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||
Deze vis heeft veel vrije zwemruimte nodig. Ook moeten voor wijfjes met eieren enige mogelijkheden aanwezig zijn om zich te verschuilen. Dit kan bereikt worden met stenen waardoor holen ontstaan. Ook vlakke stukken om af te zetten moeten aanwezig zijn. De dieren zijn zeer gevoelig voor nitriet. Een regelmatige waterverversing is dus noodzakelijk evenals een goede filter.
Het zijn alleseters, dus er moet voor voldoende variatie worden gezorgd. De kweek is vrij eenvoudig. Het is een muilbroeder en het vrouwtje kan met haar 20-60 eieren het beste in een apart aquarium gezet worden. Na 3 weken verlaten de jongen de bek van de moeder en worden nog enige dagen door haar verzorgd. |
|||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Haplochromis borleyi, Cyrtocara borleyi
|
|||||||||||||||||||||||
|