(Burgess, 1982) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Een scholenvisje dat met minimaal 6 stuks gehouden moet
worden. Een donkere zandbodem heeft de voorkeur. Het
gebruikte materiaal mag niet te scherp zijn, daar anders de
baarddraden beschadigd kunnen worden bij het grondelen. Het
aquarium moet dicht beplant zijn.
De vis is een alleseter, die een voorkeur heeft voor klein levend voer. Droogvoer in de vorm van tabletten wordt echter ook graag gegeten. Voor de kweek moeten meerdere dieren ingezet worden. Ieder vrouwtje legt in 2 weken 25-30 eieren, die her en der geplakt worden. De jongen kunnen grootgebracht worden met raderdiertjes. Reeds na een week kan verder gevoerd worden met fijn droogvoer. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|