(Thijs van den Oudenaerde, 1964) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
De mannetjes van deze soort zijn zeer agressief ten opzichte
van vrouwtjes en en ook ten opzichte van mannetjes die lager
in de rangorde staan. Er moet dus voor heel veel
schuilgelegenheid worden gezorgd met behulp van een dichte
beplanting. Ook kunnen kienhout en wortels worden
gebruikt. Andere soorten worden over het algemeen met
rust gelaten. Als voedsel moet levend voer worden gegeven. Diepvries- en droogvoer wordt ook geaccepteerd. Aangezien deze vis niet vaak voorkomt in onze aquaria heb ik over de kweek niet veel kunnen vinden. De eieren worden door het vrouwtje in de bek genomen. Na een maand verlaten de jongen voor het eerst de bek van de moeder en worden nog geruime tijd daarna bij gevaar terug in de bek genomen. De jongen kunnen worden groot gebracht met Artemia-naupliën en fijngewreven droogvoer. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Haplochromis polli, Tilapia fasciata
|
||||||||||||||||||||||
|