(Boulenger, 1908) |
||||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||
Een echte rover die niet kan worden samen gehouden met te kleine vissen, daar die dan als prooi worden gezien. Hij staat ook wel bekend als de Malawi-ogenbijter, maar proeven hebben bewezen dat ze niet meer ogen van andere vissen uitbijten dan andere roofvissen. Ze moeten in ruime aquaria worden gehouden met een dikke zandige bodem. Verder inrichten met stenen zodat holen ontstaan. Een dichte randbeplanting van Vallisneria oid wordt op prijs gesteld. Tussen de beplanting wordt op de prooi gewacht. Ook vrouwtjes met jongen schuilen daar.
Als voedsel moet levend voer worden gegeven in de vorm van vissen, waterinsecten en Artemia. Ook alg wordt gegeten. De kweek is redelijk eenvoudig. Tot 100 eieren worden in een kuil afgezet en door het vrouwtje in de bek genomen. Na het uitkomen worden de jongen nog gedurende een tiental dagen terug genomen. Daarna worden ze aan hun lot over gelaten. |
||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Paratilapia compressiceps, Cyrtocara
compressiceps, Haplochromis compressiceps
|
||||||||||||||||||||||||
|