(Poll, 1953) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Jonge dieren van deze soort zijn levendige, verdraagzame vissen, maar naarmate ze ouder worden worden ze onverdraagzamer en vallen ze iedere vis in de buurt aan en worden roofzuchtig. Het aquarium moet ingericht worden met dichte beplanting. Er moet voor voldoende vrije zwemruimte gezorgd worden. Een donkere bodem en wat drijfplanten worden op prijs gesteld.
Het zijn alleseters met een voorkeur voor levend voer. Op latere leeftijd ook kleinere vissen. De kweek is zeer eenvoudig. Het kweekaquarium moet enigszins verduisterd worden en uitgerust worden met Riccia en andere fijnbladerige planten. De 200-300 eieren worden daartussen gedurende een langere periode afgezet. Na het afzetten moeten de plantjes met eieren verwijderd worden. De eieren komen na 8-10 uit. De jongen kunnen met fijn stofvoer grootgebracht worden. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Synoniemen : Aplocheilus dageti, Epiplatys dageti dageti,
Poecilia sexfasciata, Lycocyprinus sexfasciatus, Epiplatys
dageti monroviae, Aplocheilichthys spilauchen, Epiplatys
sexfasciatus, Haplochilus sexfasciatus, Haplochilus
infrafasciatus, Epiplatys chaperi, Haplochilus chaperi,
Panchax chaperi
|
||||||||||||||||||||||
|