(Bloch, 1795) |
||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||
Deze vreedzame cichlide moet paarsgewijs gehouden worden. De bodem, die niet omgewoeld wordt, moet zandig zijn, en de bak moet gedecoreerd worden met planten, kienhout en stenen. De dieren zijn zeer gevoelig voor water verversen en zoet water. Het is aan te bevelen om zeezout toe te voegen. (op 10 liter water 1-2 theelepels)
De dieren hebben het liefst levend voer en algen, maar accepteren ook droogvoer. De kweek is redelijk eenvoudig. Het water moet voor 5 % uit zeewater bestaan. Na intensief poetsen worden de 200-300 eieren op stenen afgezet. Na het uitkomen worden de jongen in kuilen onder gebracht en zeer lang door beide ouders verzorgd. |
||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||
Raghu Puttan / Wikipedia | ||||||||||||||||||||
Synoniemen : Chaetodon maculatus, Glyphisodon kakaitsel
|
||||||||||||||||||||
|