(Johnson, 1974) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||
Een van de kleinere cichliden uit het Malawimeer die vrij
eenvoudig te houden is. Het aquarium moet worden
ingericht met stenen zodat voldoende schuilplaatsen
ontstaan. Planten worden over het algemeen met rust
gelaten. Om een te grote onderlinge agressie te
vermijden is het aan te raden om meerdere mannetjes en twee
tot drie vrouwtjes per mannetje samen te houden. Een
krachtige filtering en een flinke waterverversing van 20
procent per twee weken worden zeer op prijs gesteld. Het is een alleseter, waarbij vooral ballastrijk voedsel gegeven moet worden. Rode muggenlarven moeten vermeden worden aangezien hierdoor snel darmstoornissen optreden. De kweek is redelijk eenvoudig. 20-30 eieren worden afgezet, door het vrouwtje in de bek genomen en door het mannetje met behulp van de eivlekmethode bevrucht. Het vrouwtje trekt zich daarna tussen de rotsen terug. Na een drietal weken verlaten de jongen de bek van de moeder en worden ze over het algemeen verder aan hun lot over gelaten. Ze kunnen eenvoudig worden groot gebracht met Artemia-naupliën en fijngewreven droogvoer. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|