(Boulenger, 1906) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Ten opzichte van soortgenoten is deze soort redelijk
agressief. Een mannetje moet met meerdere vrouwtjes
worden samen gehouden. De vrouwtjes bewonen
slakkenhuizen en het mannetje bewaakt het territorium er om
heen. Het aquarium moet verder worden ingericht met
stenen zodat veel schuilplaatsen ontstaan. Eventuele
beplanting wordt met rust gelaten. Als voedsel moet levend voer worden gegeven in de vorm van Artemia, Mysis en muggenlarven. De kweek is niet al te moeilijk. De eieren worden in het slakkenhuis afgezet en bevrucht. Het vrouwtje blijft gedurende de incubatieperiode in het slakkenhuis terwijl het mannetje het territorium verdedigt. Als ze vrij zwemmen keren de jongen niet meer in het slakkenhuis terug. Ze kunnen worden groot gebracht met Artemia-naupliën. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Jan Bukkems |
|
|||||||||||||||||||||
Synoniemen : Neolamprologus callipterus, Lamprologus
reticulatus, Julidochromis elongatus, Neolamprologus
elongatus, Lamprologus steindachneri, Lamprologus modestus
nyassae
|
||||||||||||||||||||||
|