(Poll, 1949) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Territoriaal ingestelde vis die zijn slakkenhuis en directe
omgeving fel verdedigt. Een bodem van fijn zand met
een aantal slakkenhuizen is een voorwaarde. Het
slakkenhuis wordt ingegraven. Eventuele planten worden
verder met rust gelaten. Het zijn alleseters met een voorkeur voor klein levend voer. Droogvoer wordt ook geaccepteerd. De kweek is niet zo eenvoudig als bij andere slakkenhuisbewoners. Een mannetje kan meerdere vrouwtjes hebben. De slakkenhuizen moeten groot genoeg zijn. Slakkenhuizen van de wijnbergslak zijn geschikt voor dit doel. De eieren worden hierin afgezet en bevrucht. Het vrouwtje bewaakt en verzorgd de eieren. Na 14 dagen verlaten de jongen het nest en kunnen verder worden groot gebracht met Artemia-naupliën. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Synoniem : Neolamprologus ornatipinnis
|
||||||||||||||||||||||
|