(Stewart & Roberts, 1984) |
||||||||||||||||||||||
Verklaring van de tekens | ||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
De mannetjes van deze soort zijn ten opzichte van elkaar
tamelijk agressief. Het is dus het beste om deze soort
paarsgewijs te houden. Verder zijn ze enigszins schuw.
Aangezien planten met rust worden gelaten kan het aquarium
vooral aan de randen en achtergrond dicht beplant worden.
Een regelmatige waterverversing wordt zeer op prijs gesteld.
Aangezien het holenbroeders zijn moet met behulp van wat
stenen of kokosnoten een holletje ingericht kunnen worden. Als voedsel moet krachtig levend of diepvriesvoer worden gegeven. Droogvoer wordt ook geaccepteerd. De kweek lukt alleen met een goed harmoniserend paar. Ook dan is het nog niet echt eenvoudig. Tot 200 eieren (meestal minder) worden in een hol afgezet en bevrucht. Als er in de ontwikkeling van de eieren iets niet goed gaat, worden ze door het vrouwtje opgegeten. Dit loopt dikwijls uit op grote ruzie met het mannetje. Het vrouwtje bewaakt de eieren in het hol. Het mannetje wordt daar niet toegelaten. Na 8-10 dagen verlaten het vrouwtje met de jongen voor het eerst het hol. Het mannetje neemt vanaf dit moment ook deel aan de verzorging en bewaking van de jongen. Ze kunnen worden groot gebracht met Artemia-naupliën. |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
Diskusmann |
||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||
|